You are here
Coleophora albella (Thunberg, 1788)
Zoals de Nederlandse naam het zegt: het is een eentonig grijskleurig motje met een duidelijke witte brede lijn aan de hele voorrand van de voorvleugel. De voelsprieten zijn geringd. De spanwijdte bedraagt 16 - 18 mm.
Niet beschreven.
De rups leeft eerst in een zaadzak van de waardplant: meestal in de Echte koekoeksbloem, Silene flos-cuculi. Later maakt de rups meerdere, tot maximum 5, zaaddozen aan elkaar. Volgens sommige auteurs verlaat de rups na de winter de zaaddoos om dan rond te kruipen en te zoeken naar een geschikte plaats om te verpoppen.
- Deze soort is een zaadeter.
- De soort leeft op planten die op open plekken in bossen groeien en niet in grote open velden of weilanden.
- Het is een zeer zeldzame en misschien wel verdwenen soort uit veel landen en vermoedelijk ook uit België.
- In 2019 door Fabienne Van Rossum en Stéphane Claerebout teruggevonden in de provincie Namen.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
De soort komt/kwam voor in heel Europa.
De rupsen leven van juni tot september en overwinteren dan. Ze zijn daarna actief tot in mei, dan verpoppen ze. Of ze na de winter nog eten of niet, wordt nergens vermeld. De imago's verschijnen in mei en vliegen tot in juli.