You are here
Coleophora saponariella Heeger, 1839
Een klein okergeel tot okerbruin kokermotje met lichte lengtestrepen. Spanwijdte 11 mm.
De eieren worden aan de bladbovenzijde afgelegd en zijn bleekgroen.
De rupsen zijn geelgroen.
De eindkoker is recht, driekleppig, buisvormig en van zijde gemaakt. Hij meet 7 - 10 mm. De koker kan gekorreld zijn en met zwarte lengtelijnen. De mondhoek is 70 - 80°.
De jonge rupsjes maken in eerste instantie een klein draaddun gangmijntje. Later wordt het eerste vlekmijntje uitgesneden om er de eerste koker van te maken. Nog later, wanneer de rupsen iets groter zijn, maken ze heel veel witte vlekmijnen die vanop afstand dikwijls al goed te zien zijn.
- In 2009 ontdekt in België door de bladmijnenwerkgroep op zeepkruid aan de kust.
- Ondertussen ook al in Rochefort (Namur) en Antwerpen gevonden. In 2016 nieuw voor de provincie Limburg gevonden in Dilsen-Stokkem aan de Maas. Het lijkt er op dat de soort zich verder verspreidt in ons land.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Midden en Noord-Europa. Ook Portugal en Italië.
De rupsen zijn volgroeid in mei. De imago's vliegen van mei tot september in 2 tot 3 generaties.