You are here
Coleophora albicans Zeller, 1849
Het imago heeft okergele voorvleugels met duidelijke witachtige lijnen. Ook zijn er overal zeer kleine bruinzwarte vlekjes en een wittige lijn van de basis tot in het midden van de voorrand van de vleugels. De spanwijdte van deze kokermot bedraagt 10 - 15 mm.
In het prille begin mineert de rups de bladeren, maar later gaat ze meestal over op de zaden. De rups leeft in een kleine gedrongen koker van 6 tot 7 mm. De koker is driekleppig, buisvormig en zijdig. Achteraan is de koker grijs met donkere lengtestrepen, vooraan is hij wat viltig. De mondhoek is 15 - 30°
De rups mineert niet alleen in de bladeren, maar ook in de bloeiwijze, daardoor zijn er niet altijd mijntjes te vinden.
De verpopping gebeurt dicht bij de grond.
- In België is de soort enkel voor 1980 in West-Vlaanderen waargenomen, we hebben een sterk vermoeden dat de soort uitgestorven is.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
In bijna heel Europa, uitgezonderd het Noord-Oosten.
De rupsen zijn volgroeid in september en eten na de overwintering niet meer. De verpopping gebeurt in mei. De imago's vliegen in juli en augustus.