You are here
Coleophora glaucicolella Wood, 1892
Bij deze soort is de basiskleur van de voorvleugels donker okerkleurig tot bruin met een duidelijk witte voorrandstreep die tot 2/3 rijkt. De antennen zijn geringd tot 1/2 van de totale lengte, dit is zelden anders. De spanwijdte is 10 mm - 13 mm.
Het eitje wordt afgezet op een bloempje van de waardplant.
De rups leeft in een bleek buisvormig zijden kokertje van 5-6 mm.
- Deze soort zit in een groep van op Rus zaadetende Coleophora's en deze zijn moeilijk uit mekaar te houden. Enkel genitaalonderzoek, geeft zekerheid.
- Ook leeft deze soort op zeer veel soorten soorten Rus: in het binnenland vooral Juncus inflexus, en in zoutkreken op J. gerardii en J. maritimus maar ook op: J. conglomeratus, J.effusus, J. articulatus en J. acutiflorus.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort is uit heel Europa bekend.
De rups leeft op de zaden, van september tot mei. Ze overwinteren op de zaden of tegen de grond. Na de winter eten ze verder. De larven zijn volgroeid in mei. De vliegtijd begint einde mei en gaat tot begin augustus . Emmet meldt dat ze veel later vliegen dan C. alticolella, vooral juli en augustus.