You are here
Coleophora tamesis Waters, 1929
De voorvleugels zijn licht okerkleurig met onduidelijk witte lengtelijnen. De onderzijde van de voorvleugel is grijs met een okerkleurig tintje. De grijze ondervleugels zijn onderaan oranje-okerkleurig naar de apex toe. De voelsprieten zijn voluit wit of bovenaan geel-okerkleurig geringd tot het midden. Onderaan kunnen er kleine zwarte stipjes aanwezig zijn. De spanwijdte is 11 mm - 14 mm.
Het eitje wordt afgezet in de bloeiwijze van zomprus.
De rups maakt een kokertje van een zaadje van Rus. De grootte van de koker is 6 mm - 7 mm.
- Deze soort wordt waarschijnlijk over het hoofd gezien of verward met de erg gelijkende C. taeniipennella.
- Er is genitaalonderzoek nodig.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
De soort is bekend uit heel Europa, behalve het Oosten.
De rupsen overwinteren in het kokertje en leven verder tot mei of juni. Ze zijn volgroeid in september of oktober. De vliegtijd begint eind juni tot begin augustus .