You are here
Coleophora pennella (Denis & Schiffermüller, 1775)
De voorvleugels hebben een wit overwicht doordat er zeer veel witte lengtelijnen zijn. Het geelbruine van de grondkleur wordt daardoor sterk verminderd. De spanwijdte is 15,5 mm - 21 mm.
De jonge rups eet eerst van de zaden. Hij overwintert in de eerste koker. Daarna leeft hij in een ruwe samengestelde bladkoker die sterk op een klein wilgenkatje lijkt. De beharing van de koker kan erg verschillen naargelang de rups op andere waardplanten voorkomt. De mondhoek is 70°.
De rups maakt vlekmijnen aan de rand van de bladeren. Die krullen daardoor een beetje om.
- Naast vele andere waardplanten zijn: Anchusa officinalis (gewone ossetong) en Echium vulgare (slangenkruid) de voornaamste.
- De rupsen van deze soort leggen ook een redelijke afstand af om een geschikte plaats te vinden om te verpoppen. Daardoor komen ze soms op andere planten terecht, zo werden ze o.a. op grasstengels aangetroffen.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Geheel Europa, behalve het Noord-Oosten, Zuid-Rusland uitgezonderd.
De rupsen zijn volgroeid midden mei tot begin juni. De imago's vliegen van begin juni tot midden juli.