You are here
Coleophora ibipennella Zeller, 1849
Deze soort geeft een totaal witte indruk. Toch zijn er exemplaren met een verdonkerde vleugeltop en met zeer fijn aangeduide geelachtige aders. De franjes kunnen donkerbruin zijn. De spanwijdte is 10 m - 15 mm.
Het eitje wordt afgezet aan de onderzijde van een eikenblad.
In de lente eet de rups gaten in de bladeren of vreet de randen. af.
De rups leeft in een zwarte pistoolkoker. Deze is 7 mm. Er is steeds een grijsachtige zijden "mantel" te zien, die tot in de helft zit. De mondhoek bedraagt 80°.
De verpopping gebeurt op een takje of een blad.
- Deze soort leeft monofaag op eiken.
- Deze soort is een van de gewoonste Coleophora's en is na 2004 overal in ons land waargenomen.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Deze soort vliegt in heel West- en Zuid-Europa, ook in Zuid-Rusland werd ze waargenomen.
De larven zijn volgroeid begin juni. De imago's zijn te vinden van einde mei tot begin augustus.