You are here
Coleophora albidella (Denis & Schiffermüller, 1775)
De voorvleugels zijn melkwit met kleine okergele of soms lichtgrijze spikkels. De antennes zijn geringd. De spanwijdte bedraagt: 13 - 16 mm.
In de lente leeft de rups in de ontluikende knoppen, later maakt ze skeletvormige vraatpatronen op de bladeren. De rups leeft in een zwarte pistoolkoker van 7 mm. De koker heeft een aantal haartjes afkomstig van de jonge blaadjes van de waardplant. De mondhoek is 70°. Vergeleken met C. zelleriella is de koker duidelijk buikig.
De verpopping gebeurt op een takje of aan de bovenzijde van een blad.
- Deze soort leeft monofaag op wilgensoorten.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Zuid- en West-Europa.
De rupsen zijn volgroeid eind mei. De vlinders vliegen vooral in juli.