You are here
Coleophora genistae Stainton, 1857
Okergele tot bruine kokermot, met een duidelijke lichte lengtestreep langs de voorzijde van de voorvleugels. Verder ook een paar lengtestreepjes langs de aders. De spanwijdte is 10,5 mm - 13 mm.
De rups maakt een kokertje bestaande uit lapjes van uitgevreten bremblaadjes. De blaadjes worden om de beurt boven en onder aangehecht zodat er zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de koker een duidelijke kiel ontstaat. De mondhoek zit tussen 20° - 40°
De kleine bremblaadjes worden uitgemijnd en verkleuren tot bijna wit.
De verpopping gebeurt op de stam van de waardplant.
- De koker heeft een wit uiterlijk doordat de rups witte uitgemijnde blaadjes gebruikt om de koker te vergroten.
- Na een afwezigheid van meer dan 155 jaar kunnen we deze soort terug op onze Belgische lijst zetten! De eerste melding van deze soort was door Fologne in 1862.
- Voorlopig is Limburg de enige provincie waar deze soort ooit is waargenomen.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Noord-, Midden- en Zuid-Europa. In de Balkan: enkel Griekenland.
De rupsen zijn pas in juni volgroeid. De imago's zijn te vinden vanaf eind juni tot in juli.