You are here
Coleophora orbitella Zeller, 1849
De voorvleugels zijn bruinachtig grijs, lichtjes blinkend, zonder donkere stipjes. De voelsprieten zijn geringd tot het midden of er juist voorbij. De spanwijdte is 10,5 mm tot 14 mm.
Het eitje wordt afgezet aan de onderzijde van een blad van de waardplant.
De rups leeft in een samengestelde koker van 7 mm. De koker is donkerbruin, na de winter donker grijs-bruin. Na de winter wordt de koker niet meer vergroot. De mondhoek is 10° - 30°.
- Een erg lokale soort die nooit in grote aantallen wordt aangetroffen.
- Gemakkelijk te herkennen samengestelde koker.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Midden- en Noord-Europa, ook uit Italië bekend.
De rupsen zijn al volgroeid einde oktober, na de winter verpoppen ze. De imago's zijn te vinden in juni en juli.