You are here
Coleophora violacea (Ström, 1783)
De voorvleugels, kop en borststuk zijn blinkend grijs-bruin. De antennes zijn 2/3 donker en aan de top (1/3) duidelijk wit. De spanwijdte is 9 mm - 11 mm.
Het eitje wordt afgezet aan de onderzijde van een blad van de waardplant
De rups leeft in een lapjeszak die bruin-zwart is. De koker is in het midden het dikst met een duidelijke buik-kiel. De mondhoek is 0°.
De vlekmijnen zijn vrij groot. De lapjes waaruit de zak is opgebouwd worden gewoonlijk uitgesneden uit de bovenepidermis van een mijn. C. ahenella en C. potentillae snijden de lapjes uit de onderzijde. De lapjes die worden uitgesneden zijn altijd een stuk groter dan de gewone vlekmijnen die de rups normaal maakt.
- De kokers zijn zowel boven- als onderzijdig te vinden.
- Deze soort is zeer polyfaag en leeft vooral op Rosaceae.
- Lapjes worden over het algemeen uitgesneden uit de bovenepidermis.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Gemeld uit Noord-, Midden-en Zuid-Europa. Niet uit het Iberisch schiereiland en Ierland. In het oosten enkel uit Zuid-Rusland.
De rupsen zijn al in oktober volgroeid. De vliegtijd begint eind mei en bestrijkt heel juni.