You are here
Coleophora vitisella Gregson, 1856
De voorvleugels zijn donker okerkleurig met een grijze tint en met ruwe schubjes. De middenpoten zijn donkerbruin en de tarsen daarvan breed wit geringd. De spanwijdte is 10 mm - 13 mm.
Het eitje wordt afgezet aan de onderzijde van een blad van de waardplant.
De rups leeft in een bruin-grijze buisvormige bladkoker. Deze is 5 mm - 6 mm en samengesteld. De koker ,waarvan het achtereind erg krom is, is gemaakt van een aantal ringen. (zie foto). De mondhoek is 45°.
De rups maakt veel kleine ronde mijntjes.
- De rups verpopt in de koker op het blad.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
West- ,Noord-, en Midden-Europa en enkel Roemenië in het oosten. Niet in het Iberisch schiereiland en Ierland.
De larven leven twee jaar. Ze zijn volgroeid in het tweede jaar tussen september en april. De vliegtijd is mei en juni.