You are here
Coleophora lusciniaepennella (Treitschke, 1833)
Slanke wilgenkokermot
Familie:
Synoniemen:
= draghiaella Capuse, 1971
= viminetella Zeller, 1849
Soort mijn:
Imago:
Bij deze soort zijn voorvleugels donkerder okerkleurig getint, ook dikwijls met een grijs tintje. De achtervleugels zijn grijs. De voelsprieten zijn geringd tot voorbij het midden. De spanwijdte is 10 mm - 13,5 mm.
Koker:
De rups leeft in een tweekleppige bladkoker van 8 mm - 10 mm. Deze is samengesteld en sterk samengedrukt. Hij heeft ook een kiel. De mondhoek is 30° - 45°.
Opmerkingen:
- Gemakkelijk te herkennen samengestelde bladkoker op allerlei soorten wilgen.
Waardplanten:
Myrica gale
Wilde gagel
Salix alba
Schietwilg
Salix aurita
Geoorde wilg
Salix caprea
Boswilg
Salix cinerea
Grauwe wilg
Salix repens
Kruipwilg
Salix spec.
Wilg spec.
Salix viminalis
Katwilg
Verspreiding België:
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Verspreiding algemeen:
Geheel Europa, maar ontbreekt in het Iberisch schiereiland en de Balkan en delen in het Noord-Oosten.
Levenscyclus:
De rupsen zijn volgroeid tegen einde mei. De vliegtijd gaat van eind mei tot begin augustus.