You are here
Coleophora milvipennis Zeller, 1839
De voorvleugels zijn okergeel tot okerkleurig, met een voorrandstreepje tot juist voorbij het midden van de vleugel. Bij de mannetjes is dit zo goed als wit, bij de vrouwtjes crémekleurig. De antennen zijn tot iets verder dan 3/4 geringd. De spanwijdte is 10 mm - 13 mm.
Het eitje wordt afgezet aan de onderzijde van een blad.
De rups maakt minstens twee kokers.
De rups leeft in een spatelvormige tweekleppige koker van 8 mm - 11 mm. De koker is iets gekromd. Hij is lichtbruin of soms donkerkleurig en is bezet met lichte dotjes. (zie hoofdfoto) De mondhoek is 45°.
De vlekmijnen zijn opvallend bruin gekleurd.
- Berk, Betula spec. is veruit de voornaamste waardplant.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Geheel Europa.
De rupsen/kokers zijn erg gewoon en bijna het hele jaar door te vinden. De rupsen zijn volgroeid in september en gaan dan een plaats zoeken om te overwinteren. Meestal eten ze daarna niet meer. De verpopping gebeurt in de maand juni. De vliegtijd gaat van einde mei tot begin september.