You are here
Coleophora gryphipennella (Hübner, 1796)
Deze soort is eenkleurig bruin tot grijsbruin. De spanwijdte is 10,5 mm - 15 mm.
Het ei wordt afgelegd op verschillende soorten Rosa spec. inclusief de cultivars meestal dicht tegen de bladrand.
De rups is geelachtig bruin. De kop en de platen zijn zwart.
De rups maakt voor de winter eerst een klein tweekleppig kokertje (soms twee). Dit is gemaakt van een bladrand. Na overwintering maakt ze uiteindelijk een 7 mm lange koker. Deze is zijdelings afgeplat en heeft een dorsale getande kiel. Binnenin is de koker versterk met zijde. De mondhoek is ongeveer 60°.
De rups maakt vrij veel kleine vlekmijntjes.
De rups verpopt in de koker die wordt vastgemaakt aan de stengel van de waardplant.
- De soort leeft, buiten de opgegeven waardplanten, ook nog op tal van andere rozensoorten: Rosa acicularis, arkansana, glauca, pendulina, seraphini, soulieana, tomentosa.
- R. pimpinellifolia is in Nederland de gewoonste waardplant.
- De rups heeft een voorkeur voor schaduwrijke plaatsen.
- Deze soort kan ook op aardbei zijn volledige ontwikkeling doormaken. John van Roosmalen en Camiel Doorenweerd hebben dat vastgesteld en bevestigd door DNA onderzoek zowel in Nederland als in België. (zie foto's van C. gryphipennella uit Durbuy op Fragaria, het getoont exemplaar werd op DNA onderzocht en daaruit werd vastgesteld dat dit C. gryphipennella was)
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
Midden en Noord-Europa. In het Zuiden enkel Portugal en Italië.
De rupsen zijn volgroeid midden mei. Sommige auteurs zeggen voor de overwintering. De imago's vliegen van eind mei, tot begin juli.