You are here
Coleophora lutarea (Haworth, 1828)
De voorvleugels zijn eenkleurig bruin, soms met een blinkend schijntje. Bovenop de kop en ook op de thorax zijn de haartjes blinkend okerkleurig-grijs. De voelsprieten zijn helemaal tot de top geringd. De spanwijdte is 10 mm - 14 mm.
De rups leeft in een kokertje van een zaadje van de waardplant, Stellaria holostea, Grote muur. Sommige rupsen maken op 't einde zelf een driekleppige koker, terwijl er andere zijn die in het zaadje blijven. Het achtereinde van de koker steekt uit het zaadje, dit om de uitwerpselen te kunnen verwijderen.
Ze verpoppen in de omgeving in de schors van een boomstronk en laten het kokertje op die plaats achter.
- Deze soort is een zaadeter.
- In ons land monofaag op de waardplant. In de Alpen kan ze ook op Thesium alpinum, Alpenbergvlas zitten, een plant die niet bij ons voorkomt.
- Soms zitten de imago's diep in de bloemen nectar te zuigen. Ze zijn overdag actief en komen ook op licht.
Info omtrent de verspreiding op Catalogue of the Lepidoptera of Belgium.
West- midden- en Noord Europa. In Zuid-Europa enkel Italië. In het Oosten enkel centraal- en Zuid-Rusland.
De rupsen zijn volgroeid tussen oktober en april. De vliegtijd begint eind april en gaat tot eind mei.